woensdag 27 april 2011

20. Waterdragers, lijfeigenen en onderknuppels

Koos Moerenhout is een held. Nuchter tot op het bot. Bescheiden als geen ander. En
bovenal: een hardwerkende wielrennert. Zonder morren heeft deze man jarenlang diverse
kopmannen gediend. Waterdragen? Geen probleem. Gaatje dichtrijden door in de volle
wind 15 kilometer aan kop van het peloton te sleuren? Daar lachte Koos om! Vond ie
zelfs lekker. Overwinningskansen opofferen voor een of andere duurbetaalde kopman
die nooit wint? Koos deed het allemaal, want Koos was een superknecht. Het team
functioneerde niet zonder hem. Iedereen wist dat, en iedereen waardeerde Koos daarvoor.
Groot was dan ook de vreugde toen Koos in 2009 voor de tweede maal Nederlands
Kampioen op de weg werd. The Gasoline Brothers schreven er trouwens nog een fijn
liedje over: There it goes (for Koos). Tophit. Een waterdrager die eindelijk oogst! Kan het
mooier? Ik geloof van niet.
Hoe anders gaat het soms op de universiteit. Ik loop hier nu al een tijdje rond en
verbaas me steeds over het taalgebruik van sommige collega’s. Zo hoor ik hen regelmatig
praten over ‘waterdragers’ of ‘onderknuppels’ die het vuile werk wel even zouden
kunnen opknappen. Onbegrijpelijk vind ik dat. Vooral omdat die ‘onderknuppels’ later
ook wel weer een keertje ‘bovenknuppels’ worden en dan zelf weer nieuwe
onderknuppels beginnen te koeioneren. Een paar jaar geleden zat ik naast een jonge
collega van ErasmusMC die net een fijne onderzoeksbeurs erop had getrokken. Op mijn
vraag wat hij met zijn geld wilde doen gaf hij slechts een antwoord: ‘Lijfeigene’. Arme
lijfeigene. Het moet geen pretje zijn als je nietsvermoedend solliciteert op een of andere
positie waarvan dan later blijkt dat je alleen maar werkt ter meerdere eer en glorie van
jouw lamzakkerige landheer. Veel waardering zal zo’n figuur vermoedelijk ook niet
krijgen. The Gasoline Brothers zullen geen liedje voor hem over hebben.
Feodale praktijken als deze hebben niets te maken met wetenschap. In de
wetenschap zijn geen waterdragers nodig. Stoere wetenschappers zijn allemaal op
weg om eigen onderzoekslijnen te ontwikkelen. Sleuren zichzelf op gang – en hoeven
zich niet op te offeren voor een andere wetenschapper. Wetenschappelijk gezien zijn
we allemaal gelijk – van student tot promovendus tot rector. Dat komt door de aard
van wetenschap. Wetenschap is ideeënstrijd. Argumenten zijn wapens in die strijd en
hiërarchische verhoudingen horen daar niet bij: als iemand gelijk heeft, dan hoort ie dat
te krijgen ook! Ongeacht zijn of haar positie. Iedereen kan dus oogsten in de wetenschap.
Mooi hè?

Andre Geim, Russisch-Nederlands Nobelprijswinnaar, werkt volgens eigen zeggen
liever in Engeland omdat het ‘Het Nederlandse academische systeem hem een beetje te
hiërarchisch is’. Dat verbaast Peter Achterberg, cultuursocioloog aan de FSW, helemaal
niets.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten