woensdag 26 januari 2011

14. Keurslagers gezocht

Worst. Plakkie leverworst. Gebakken worst. Tapasworst. Rookworst, liefst op een broodje. Heerlijk! Je begrijpt, ik ben een groot liefhebber van worst. Ik kan echt genieten van een goed exemplaar. Maar, waar kan je eigenlijk de beste worst kopen? Goede vraag! Bovendien eentje die de gemoederen nogal bezighoudt. Ik kan me echt kwaad maken om van die ‘keurslagers’ die menen te kunnen bepalen wie de beste worstendraaiert van het land is. Alsof je dat ^*&%#% niet gewoon zelf kan bepalen? Onlangs was het weer raak. Tijdens de 24e nationale slagersvakdagen werden de vleeschverwerkers van Slagerij Verhoef uit Almere op het schild gehesen op de onderdelen ‘ossenworst’, ‘gekookte worst’ en ‘grillworst’. Ben er dus zelf maar even heen gereden om wat van die zogenaamde topworsten te proeven. Ze kunnen er mee door wat mij betreft, maar ze halen het niet bij de worsten van mijn eigen slager De Gevulde Darm uit Kudelstaart. Wat een goede worst is, moet je zelf proeven. En, niet lekker is niet eten, zeg ik altijd maar.

Hoe anders is het met onderwijs. Uiteraard, goed onderwijs moet je proeven. Maar goed onderwijs is niet altijd lekker onderwijs. Soms moet je als student iets leren waarvan je niet direct de relevantie ziet, of iets wat verschrikkelijk ingewikkeld is en waarvoor je veel moeite moet doen. Leuk is dat niet, maar zulk onderwijs kan toch heel goed zijn.

Toch vreemd dat onze universiteit denkt het vaststellen van de kwaliteit van onderwijs te kunnen overlaten aan de afnemers van dit onderwijs. Echt, de enige maat om iemands onderwijs te beoordelen zijn de door de studenten ingevulde cursusevaluaties. Maar wat weten studenten nou van goed onderwijs? Als ik als docent een potje ga staan hakkelen op college, dan wordt dat door de studenten genadeloos afgestraft in hun cursusevaluatie. Onaardig doen – bijvoorbeeld door te zeggen dat studenten eens aan het werk moeten gaan – da’s ook geen aanrader. Maar, hier staat tegenover dat als je strooit met borrelnootjes, giet met bier, en op zijn tijd wat tentamenvraagjes prijsgeeft, snel blijkt dat je de beste docent van de hele EUR bent. Studenten letten bij het beoordelen van cursussen en docenten namelijk meer op vorm dan inhoud. Dat kan ook niet anders. Want ze zijn nog geen volleerd econoom, filosoof of radioloog, en weten dus (nog) niet welke kennis hen moet worden bijgebracht om dit te worden. Het wordt dus hoog tijd dat er bij de beoordeling van onderwijs en docenten eens wat keurslagers worden ingevlogen. Gewoon, om te beoordelen of de inhoud van het onderwijs in orde is.

Peter Achterberg, cultuursocioloog aan de FSW, snapt niet dat zijn onderzoek altijd peer-reviewed wordt en zijn onderwijs nooit.

woensdag 12 januari 2011

13. Ik weet niet hoe

Het was een gitzwarte dag: 7 februari 2008. Rasartiest en ongekroonde koning van het Nederlandse levenslied Benny Neyman gaf de geest. Jammer, maar Benny is niet meer. Ik denk regelmatig met pijn in mijn hart aan hem terug, al is het maar omdat hij sprekend lijkt op mijn tante Sjaan. Wat een zanger! Wat een repertoire! Wat een meester! En wat gebeurt er als de carrière van deze winnaar van de Gouden Harp (1996) in de knop wordt gebroken? Wat gebeurt er als de man die songs als ‘Waarom fluister ik je naam nog?’, ‘Een vrijgezel gaat pas slapen’ en ‘Ik weet niet hoe’ groot maakte, op 56-jarige leeftijd komt te overlijden? Niks. Bizar hè? Geen collectief eerbetoon. Niemand koopt of downloadt ook maar één single van deze zanger pur sang: Niks niet postume nummer één notering voor onze Ben.

En wat gebeurt er daags nadat Antonie Kamerling op 6 oktober 2010 de pijp uit gaat? Het Nederlandse volk besluit dat de man, bekend van een of andere kleresoap, geëerd moet worden en koopt dus massaal zijn ene vals ingezongen single: ‘Toen ik je zag’. En ja hoor, nummer één in de hitlijsten. Over de doden niets dan goeds, maar die knul verkracht dat liedje natuurlijk wel finaal. Maar dat kan het Nederlandse publiek kennelijk niets schelen. Waarom zouden we die mislukte Peter Kelder niet herdenken door massaal een plaatje van hem te draaien, zo lijkt het publiek te denken.

Is Benny dan minder goed dan Kamerling? Natuurlijk niet! Het is overduidelijk dat laatstgenoemde niet eens in de schaduw kan staan van de Maastrichtse Voice of Holland. Kamerling heb ik althans nog nooit kunnen betrappen op één zuiver gezongen noot. Maar afgemeten aan hun postume impact is die conclusie moeilijk overeind te houden. Tenminste, als impact als maat voor kwaliteit wordt gezien. En juist dát gebeurt vaak in de wetenschap. Hoe hoger iemands impact, afgemeten aan het aantal citaties, hoe groter zijn of haar kwaliteit, zo lijkt men te denken. Maar dat heeft zo zijn nadelen. Slechte artikelen, waar iedereen op in kan hakken, worden namelijk ook lekker veel geciteerd. Ik ken ook wetenschappers wier codeboeken (waarin door hen verzamelde data netjes op een rij worden gezet) meer geciteerd worden dan andermans boeken. Maakt hun impact hen goede wetenschappers? Zijn zij per definitie beter dan anderen met minder impact? Ik zeg nee! Volgens mij kan je kwaliteit helemaal niet afmeten aan impact. Hoe dan wel? Het moet anders, maar om met Benny te spreken, ik weet niet hoe.

Peter Achterberg, cultuursocioloog aan de FSW, weet zelf heus wel wat zijn beste artikel is, maar dat ding heeft hem totnogtoe geen citaties opgeleverd.