woensdag 21 september 2011

25. Thuisblijvert

Een paar jaar geleden was hét internationale sociologencongres in Johannesburg. Ik ging maar eens niet. Ik ben namelijk nogal bang. Ik heb gewoon geen zin om voortdurend beroofd te worden als je eventjes buiten de congreslocatie komt. Vele anderen gingen natuurlijk wel: Tal van papers werden gepresenteerd, tal van contacten werden gelegd, en, inderdaad, tal van sociologen (250) werden beroofd. Bovendien is voorwaarde nummero uno wat mij betreft dat je overal gewoon lekker uit de kraan kunt slobberen zonder dat je twee uurtjes later met buikkrampen zit te overwegen of het al zin heeft om te gaan vegen. Neen, als ik naar een congres ga, dan is dat alleen maar in een stad waar je midden in de nacht kunt rondlopen zonder dat je beroofd, verkracht, of ontvoerd wordt, en waar je het kraanwater kunt drinken zonder enig risico op buikloop, gierende galopkak of hoe je dunne poep ook maar wil noemen. Voor mij dus geen congressen in Johannesburg, Zuid-Amerika, of China. Doe mij maar een Westers land! Liefst Europees. Want ik ben behoorlijk panisch voor bezoekjes aan de V.S. Bang dat ik daar per ongeluk iets verkeerds zeg tegen een spijkerharde politieagent en me niet lang daarna op C-Yard moet weren in een bendeoorlog tussen the Cribs en the Bloods. En dat ik me en passant zorgen moet maken om mijn geile celgenoot Bubba die ‘al een tijdje droogstaat’. Maar dit terzijde.

Wat was ik daarom blij dat er afgelopen week een congres in Genève was. Stad van kaas, koekoeksklokken en een fonteintje. Een veiliger stad is er niet. Dacht ik. Ik kwam ’s avonds om 10 uur aan, heb met twee collega’s drie biertjes gedronken, en ben toen afgetakt naar het hotel voor een fijne nachtrust. Wist ik veel dat daar niet veel van terecht zou komen. Na een nachtelijke plaspartij van jewelste, ging bij mij plots het lichtje uit. Groggy werd ik wakker in een plas vol bloed: oogkas en kaak kapot. Na ongeveer 45 minuten bloeden kwam dokter Romain aankakken. Hij naaide mij een beetje dicht, maar gaf mij geen verklaring voor wat ik had meegemaakt, noch een briefje voor de luchthaven waaruit bleek dat ik mocht vliegen. Wel een gepeperde rekening. Dat wel! De dag erop leerde ik dat je met een verbouwd smoelwerk en zonder deugdelijke doktersverklaring die bokkenstad helemaal niet uitkomt. Romain was ondertussen nergens te vinden. Dat ik toch ben thuisgekomen mag je gerust zien als een resultaat van pure wilskracht, toeval en een fantastisch meewerkende Kudelstaartse huisarts. Nee, mensen, het enige goede aan Genève is het kraanwater, maar daar hebben we het ook wel mee gehad.

Peter Achterberg, cultuursocioloog aan de FSW, gaat niet meer naar congressen in het buitenland: Veel te gevaarlijk!