Het is herfst en dus kastanjetijd. Kastanjes, mijn dochter Pippi is er dol op. Zo’n beetje elk weekend wil ze erop uit: Kastanjes zoeken. Daar loopt ze dan, in het Amsterdamse bos, vlak achter de geitenboerderij. Haar ogen zijn strak gericht op de grond. Ze heeft amper oog voor wat om haar heen gebeurt. Ze is namelijk op zoek naar van die bruine stekelige bolsters. En heeft ze er een geschoten, dan springt ze er met haar roze laarsjes op, en stampt onverbiddelijk op het ding totdat het breekt en een mooie, glanzende kastanje tevoorschijn komt. Met haar zakken volgeladen met kastanjes verlaten we dan het bos. Missie geslaagd. Tot de week erop. Al die oude kastanjes, dat zijn geen beste volgens de Pip. Nee, we moeten naar het bos, kastanjes zoeken!
Onderzoek is net als kastanjes zoeken. Ik ben er dol op: Wat er ook allemaal om je heen gebeurt, het gaat immers maar om één ding – het kraken van die ene harde noot. Het gaat om het vinden van dat mooie glanzende inzicht, dat lang aan het zicht verborgen blijft en dat je door eigen inspanning tevoorschijn kan toveren. Lekker een fijn papertje schrijven. Het klinkt vreemd, maar ik ben vaak een beetje verliefd op het onderzoek waar ik mee bezig ben. Totdat ik ermee klaar ben natuurlijk. Dan vind ik er gewoon geen bal meer aan. Maar gelukkig, net op tijd, dient het volgende onderzoek zich al weer aan, en begint het allemaal weer opnieuw. Al dat oude onderzoek, da’s niks, maar mijn volgende onderzoek, ach jongen toch!
Vorig jaar stond ik wat bier erin te trekken op een of andere borrel. Ik doe dat graag, want bier is lekker zoals je weet. Op een gegeven moment kwam de voorzitter van de nationale wetenschapsfinancier bij mij staan. Ik vroeg hem, omdat in stilte pilzen ook maar zo zo is, of hij zijn oude werk bij de Zwitserse zwartegatengenererende megadeeltjesversneller niet enorm miste. Zijn antwoord verbaasde mij. Daar waar ik verwachtte dat hij zou vertellen dat hij de pracht van het wetenschappelijke spel inderdaad helaas moet missen sinds hij opperbaas van NWO was geworden, begon hij een verhaal over eindeloze files in Nederland en treurige wachtpartijen op koude perrons. En dat terwijl hij in Zwitserland in amper 15 minuutjes op zijn werk kon zijn! Tsjongejonge, ik begrijp dat niet. Het is net alsof sommige mensen gewoonweg geen noten meer te kraken hebben. Geen liefde meer hebben voor het volgende paper. Alsof ze geen kastanjes meer willen zoeken.
Peter Achterberg, cultuursocioloog aan de FSW, heeft onlangs nog een NWO-aanvraag ingediend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten